Olieverf op linnen
100×80 cm, in zwarte baklijst
Met een zekere onregelmaat droom ik van een trein die door een mij onbekend landschap rijdt langs een statige rij bomen. Meestal rijdt die aan mij voorbij, maar soms zit ik er in. In een lege coupé. Ik vind dat wel rustig. Er staan met groene skai beklede banken in met op de rand van de rugleuning een chromen handgreep waaraan de staande passagier zich kan vasthouden. Maar ja, die is er niet. Ik kijk meestal naar buiten, want het lukt toch niet om te lezen tijdens zo’n hobbelende rit. De eindbestemming schijnt mijn huis te zijn, maar ik kan mij niet herinneren ooit te zijn uitgestapt.
olieverf op linnen
100×80 cm, in zwarte baklijst
Hij leek op leeftijd, liep er niet erg goed verzorgd bij, maar wekte de indruk het naar zijn zin te hebben in de bouwvallige woning aan de rivier. Contact met anderen had hij nauwelijks. Voorbijgangers zwaaiden af en toe vanaf het water, maar hij zwaaide nooit terug. Eens per jaar trok hij naar de stad voor inkopen, maar hij trok zich daarna weer schielijk terug in zijn oude vertrouwde stek. Hij was daar altijd. Of op zijn minst in de buurt. En ineens was hij weg. Met de noorderzon vertrokken. Door niemand gemist.
olieverf op linnen
120×100 cm, in zwarte baklijst
In China wordt kleding en linnengoed gewoon buiten gehangen op een balkon of voor het raam, ook in hoge flats. Een traditie die al generaties bestaat. Waarschijnlijk om te luchten, maar het kan ook zijn omdat de woningen zo klein zijn dat er binnen geen ruimte is.
Niks bijzonders dus, gewoon als elke dag
olieverf op linnen
50×60 cm, in zwarte baklijst
In het noorden van China, in verlaten mijnstreken, zijn de woningen spotgoedkoop, met name die op de bovenste verdiepingen in de troosteloze hoogbouw zonder lift. Bij uitstek een oord voor de minder draagkrachtigen. Of voor de jeugd die niet mee wil doen aan het jachtige leven in de grote stad.
olieverf op linnen,
50×60 cm
in zwarte baklijst
Hij liep in een gezapig tempo voor mij uit, uitgedost in de traditionele kleding die al eeuwen dezelfde is, alsof er niets verandert of ooit anders zal worden. Maar toen ging zijn mobiel. Hij plantte zijn kruk, keek wat verstoord op zijn scherm, en begon zijn gesprek met “wat nu weer”. Van dat laatste ben ik niet zeker, maar in woord en gebaar leek het er sprekend op.
Meestal wint de zon van mij. Die is dan eerder op. Maar een enkele keer ben ik eerder en zie dan hoe zij opkomt: een beetje bleek boven de horizon, dan blozend alsof zij zich schaamt. Maar dat duurt nooit lang en voor je het weet verlicht zij de nieuwe dag. Tijd om op te staan en voor een verse bak koffie.
olieverf op linnen
80 x 100 cm
in zwarte baklijst